Skip to content

Wielen

Moderne tandems zijn licht. Een gewicht van minder dan 20 kg. is normaal, oftewel 10 kg. per berijder. Dat neemt niet weg dat de totale belasting van een tandem fors is. De twee berijders wegen samen al gauw zo’n 125-150 kilo; een gewicht dat niet veel gewone fietsen te dragen krijgen. Het frame van elke tandem is hierop berekend en voor de wielen moet hetzelfde gelden.

Over spaken en zo

De wielen zijn het meest kwetsbare punt, zeg maar de achilleshiel, van een tandem. Tandems hebben vaak 26″ wielen, afkomstig van de vroege mountainbikes. Deze wielen zijn door de relatief korte spaken en brede velgen heel sterk. 

Bij mountainbikes heeft de meerderheid inmiddels “29er” wielen. Dat is trouwens een beetje marketingpraat want de wieldoorsnede is hetzelfde als de (metrische) maat 700c/28 inch, de maataanduiding voor de wielen van racefietsen en veel hybride fietsen.

Het voordeel van deze grotere maat is dat het wiel gemakkelijker ‘rolt’ over de ondergrond. Dat geldt voor de rotsen, wortels en andere oneffenheden waar een mountainbiker mee te maken krijgt maar ook voor minder goede (asfalt)wegen. 

De meest gebruikte manieren om sterke (tandem)wielen te maken zijn:

  1. Veel spaken gebruiken (tot 48 spaken per wiel aan toe)
  2. Double-butted spaken gebruiken (met verlopende dikte)
  3. Hoge spaakspanning om te voorkomen dat wiel zwalkt

Het voordeel van 1) is dat er zóveel spaken zijn dat er enerzijds praktisch nooit eentje knapt. En áls er al een kapot gaat nemen de 47 overige de functie van die ene kapotte spaak wel over. Deze voordelen bekoop je met een duidelijk hoger gewicht. Daarnaast zijn 48-gaats naven en velgen niet altijd gemakkelijk te verkrijgen.

Bij de tweede manier gebruik je spaken die door de verlopende dikte flexibel zijn. Elke keer als een spaak wordt belast beweegt deze een heel klein beetje. Flexibele spaken vangen deze beweging op, rechte spaken niet (of veel minder). Daardoor breken rechte spaken eerder dan double-butted exemplaren.

De hoge spaakspanning is iets dat eigenlijk voor alle wielen geldt: hoge spaakspanning zorgt voor een stijf wiel dat scherp stuurt en waarvan de spaken lang heel blijven.

De naven: breed, breder, breedst

Een wiel bestaat niet alleen uit spaken maar ook uit naven (en velgen). Vrijwel alle voornaven zijn zonder meer in een tandem te gebruiken. Bij achternaven is dat anders: de dubbele aandrijfkracht en het hoge gewicht vergen veel van de achternaaf, zeker als de tandem ook als mountainbike gebruikt wordt. 

Punt van aandacht is de uitvalbreedte, de breedte binnen de achtervork. Tandems hebben vaak naven die breder zijn dan de standaard 130 mm (racefiets) of 135 mm (mountainbike). Om de grote krachten op te vangen komen naven van 145 mm tot zelfs 160 mm voor. Dat maakt het lastiger om vervangende naven te vinden. 

Uitvalbreedte (in het Engels OLD = Over Locknut Dimension)

Steeds meer tandems zoals bijvoorbeeld de Santos Dual Travel  hebben achternaven van 135 mm. De kwaliteit van deze naven is in het verlengde van de 29er wielen (zie hiervoor) steeds hoger geworden. Samen met een goed ‘spaakwerk’ doet zo’n wiel niet meer onder voor een tandemwiel met een ‘echte’ tandemnaaf. 

copyright tandemclub 2010 - %year%